Vergeleken met kleine enmiddelgrote motoren,hoogspanningsmotorenzijn duur en hun toepassingsscenario's zijn kritisch en speciaal. Of het nu gaat om het weggooien van de motorbehuizing na een storing of om andere problemen die voortkomen uit de storing, het kan veel ernstiger zijn dan we ons kunnen voorstellen. Om deze reden worden differentiële beveiligingsinrichtingen gebruikt voor hoogspanningsmotoren die bij bepaalde speciale gelegenheden worden gebruikt, met als doel problemen tijdig en effectief te ontdekken en verdere verslechtering van de problemen te voorkomen.
Differentiële bescherming is een zeer effectieve beschermingsmaatregel voor de veilige werking van elektrische apparatuur. Het maakt gebruik van de kenmerken van het activeren van beveiligingsacties door het vectorverschil tussen de ingangsstroom en de uitgangsstroom vanelektrische apparatuur, waardoor elk elektrisch netwerk met twee poorten, generator, motor, transformator en andere elektrische apparatuur zeer klassieke toepassingen heeft.
Differentiële bescherming wordt relatief veel gebruikt bij grote hoogspanningsmotoren. Hoogspanningsmotoren die worden gebruikt in de hoofdstroomvoorziening en de hoofdventilatieapparatuur van mijnen moeten bijvoorbeeld worden uitgerust met differentiële beveiligingsapparatuur om een veilige en betrouwbare werking van het systeem te garanderen en grote economische verliezen en veiligheidsongevallen als gevolg van onverwachte uitschakelingen te voorkomen.
De statorwikkelingen van grote hoogspanningsmotoren maken doorgaans gebruik van een sterschakeling, met standaard drie uitgangsklemmen. Wanneer differentiële bescherming wordt geïntroduceerd, moet de motor 6 uitgangsklemmen hebben. Het op de motor toegepaste differentiële beveiligingsapparaat werkt als volgt: detecteer de start- en eindstromen van de motor en vergelijk het fase- en amplitudeverschil tussen de start- en eindstromen. Onder normale omstandigheden is het verschil in amplitude en fase tussen de start- en eindstromen nul, dat wil zeggen dat de stroom die in de motor vloeit gelijk is aan de stroom die uit de motor stroomt; Wanneer er een kortsluitingsfout optreedt, zoals fase-naar-fase, draai-naar-draai of naar aarde in de motor, wordt er een verschilstroom tussen de twee gegenereerd en wordt een bepaalde waarde bereikt, waarna de beveiligingsfunctie wordt geactiveerd.
Posttijd: 24 juli 2024